Gedeelde zegen

Terwijl ik alle zegeningen in mijn leven zat te overdenken, werd ik vervuld van een sterk gevoel van geluk. Ik heb een heel goed leven en dank dat aan de Heer. De laatste jaren ben ik steeds dichter bij God gekomen en ervaar ik Zijn aanwezigheid vooral in de rust die in mij huist. In mijn mijmeringen wenste ik dat iedereen zich zo gelukkig en vredig zou voelen als ik.
Blijdschap en kracht door geloof
Ik ben me er van bewust dat niet alle mensen – of misschien zelfs maar weinig mensen – zo’n gemakkelijk en liefdevol leven hebben als ik. Het doet me denken aan het verhaal van Job. Wanneer je leven goed is, is het niet moeilijk om de Heer daarvoor te danken. Maar ik ben er van overtuigd dat ook als je het zwaar hebt in je leven, dat beter is te doorstaan met God aan je zijde. Job is ook dáárvan een treffend voorbeeld. Tegenslagen deden hem niet van zijn geloof afwijken. In de wereld van nu zie ik genoeg mensen die alle reden zouden hebben om ongelukkig te zijn, maar die door hun geloof in God met een zekere blijmoedigheid door het leven gaan. Als onze relatie met de Heer zoveel kracht en vrede kan geven, waarom kiest dan niet iedereen daar voor?
Een vraag die daar bij mij onherroepelijk op volgt, is: zou ik niet veel meer moeite moeten doen om anderen van Gods liefde te vertellen? Immers, als zij Hem niet kennen, hoe kunnen zij dan van Hem houden?
Vertel het aan de mensen
Dit is één van de terugkerende vraagstukken waar ik mee worstel. Jezus geeft ons de opdracht om van Hem te getuigen. In Mattéüs 28:19 zegt Hij: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken, hen dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.” Maar hoe ver moeten we daar in gaan? Wat als mensen helemaal niets over de Hemelse Vader willen horen? Wat als we doorslaan in ons enthousiasme en daardoor mensen juist van God vervreemden? Waar ligt de grens en wanneer moeten we accepteren dat we genoeg hebben gedaan en dat de keuze nu echt bij de ander ligt? Want, we moeten ook niet vergeten dat God de keuze aan de mens zelf heeft overgelaten. Hij wil ons niet dwingen tot een relatie met Hem. Paul W. Young beschreef dat treffend in The Shack: “It is not the nature of love to force a relationship, but is is the nature of love to open the way.”
In woord en daad
God heeft de weg terug naar Hem geopend, voor iedereen. Wij mogen onder Zijn leiding andere mensen deze weg wijzen en hen vertellen waar de weg heen leidt. Het is daarbij niet onze taak om te overtuigen, maar om te getuigen. Wanneer onze woorden van Gods liefde voor iemand genoeg zijn geweest, rest ons te getuigen in daden van liefde. En wie zal daarvan ooit kunnen zeggen dat het teveel is?